donderdag 26 mei 2011

Lezersbrief Klasse

Beste lezer(s),

Voor school kreeg ik de opdracht om een onderzoek uit te voeren rond een bepaald levensbeschouwelijk en religieus thema. Ik heb eerst wat zitten brainstormen en kwam toen terecht bij het onderwerp ‘adoptie’. Ik vind dit zo interessant omdat adoptie uiteenlopende meningen heeft. Sommige mensen vinden het een goed initiatief, anderen zijn er dan weer tegen.

Ik persoonlijk vind dit een enorm goed initiatief. Via deze weg krijgen kinderen, die het moeilijk hebben, een nieuwe en warme thuis. Koppels die geen kinderen kunnen krijgen, krijgen toch de kans om een gezin te vormen.

Bij het begin van mijn onderzoek ben ik op zoek gegaan naar een startartikel. Dit artikel ging over mensen die hun kind hebben afgestaan. Ik was vooral van plan om adoptie te bekijken vanuit de ogen van de adoptieouders en het adoptiekind. Hoe voelen zij zich en hoe gaan zij er mee om? Maar ook wou ik graag te weten komen wat de meningen over adoptie waren in andere culturen en geloven. Hier heb ik gemerkt dat in andere culturen het de mening over adoptie heel uiteenlopend is. Ze hebben er allemaal wel een andere mening en verwachtingen over. Als laatste wou ik ook nog onderzoeken hoe ze met adoptie omgaan in het kleuteronderwijs. Bij de juffen die ik geïnterviewd heb zijn de meningen verschillend. Voor sommigen is dit onderwerp nog steeds een taboe om als thema uit te werken, anderen zijn dan weer bereid om dit aan te gaan.
Ik zou dit thema wel aangaan, indien er een geadopteerd kindje in mijn klas zit. Maar natuurlijk speelt het niveau van de kleuters hierin wel een grote rol. Toch vind ik adoptie een onderwerp dat zeker eens in de belangstelling mag staan, ook op school.

Met deze vragen in mijn hoofd ben ik met mijn onderzoek gestart. Zo heb ik twee personen geïnterviewd. Lucia, een adoptiekind en Lieven, een adoptieouder. Ik heb heel erg veel bijgeleerd over het hele proces. Zoals dat een homokoppel niet echt geholpen word hier in België. Naar mijn mening hebben homokoppels even veel recht op een kind als een ander koppel. Waarom zouden ze het minder goed doen? Vele mensen zeggen dat iedereen een moeder nodig heeft, maar als ik hoorde hoe het er bij Lieven aan toe ging ben ik er zeker van dat zijn twee adoptiedochters niets te kort zullen komen. Door Lucia heb ik dan nog eens de bevestiging gekregen dat wanneer een adoptiekind in de puberteit zit het meestal wel erg moeilijk gaat. Adoptiekinderen gaan zich in deze periode enorm veel vragen stellen en voelen zich niet goed genoeg voor anderen. Deze twee personen hadden ook wat uiteenlopende meningen. Lucia vond het belangrijk dat een kind in zijn land van afkomst blijft terwijl Lieven het net goed vind dat deze kinderen in een andere omgeving worden opgevoed. Natuurlijk zien ze dat vanuit een ander perspectief. Ik deel mijn mening dan ook met hun twee. Waarom zouden kinderen met moeilijke leefomstandigheden toch in hun thuisland blijven? Maar anderzijds, is het wel zo verstandig om deze kinderen uit hun omgeving weg te nemen? Toch bekijk ik adoptie als iets positief.

Het boek dat ik gelezen heb (De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is – Judith Uyterlinde) was voor mij een enorm goede bron. Ik heb hieruit het hele proces kunnen volgen van adoptie. Ook zag ik in dat een adoptieprocedure niet altijd van een leien dakje loopt, hiermee kijk ik terug op het feit dat Judith haar eerste adoptiekind toch niet kreeg omdat de biologische moeder haar op het laatste moment toch zelf wou opvoeden.

Zoals ik al zei zie ik adoptie als een goed initiatief. Er worden verschillende mensen mee geholpen en vooral ook gelukkig mee gemaakt. Dit vind ik zeer belangrijk.

Ik hoop dat ik jullie iets heb kunnen bijbrengen over dit actueel thema. Niet iedereen deelt over adoptie dezelfde mening en het is dus ook belangrijk dat we hier respect voor hebben.

Bedankt voor uw leesbereidheid.

dinsdag 24 mei 2011

Artikel Libelle: 'Adoptiedochters over de zoektocht naar hun identiteit'

In de Libelle van donderdag 5 mei 2011 stond er een artikel over drie adoptiedochters en hoe zij de zoektocht naar hun identiteit beleefde. Dit vond ik natuurlijk een erg interessant artikel aangezien ik ook wil onderzoeken hoe adoptiekinderen verder leven met hun adoptiegeschiedenis.

Ik maakte kennis met Anna (43). Zij vertelt aan Libelle dat wanneer ze eind de twintig was wou weten waar ze juist vandaag kwam. Toen wou ze zelf een gezin beginnen uitbreiden. 'Hoe kan ik in hemelsnaam een kind op de wereld zetten als ik zelf niet eens weet waar ik vandaan kom?' zo zegt Anna. Ik begrijp haar hier wel in. Ik zou het ook belangrijk vinden dat je weet waar je vandaan komt in zo'n situatie. Wanneer je over dit hoofdstuk alles weet kan je het, indien je dit wilt, ook proberen afsluiten om dan aan een eigen gezin te starten.
Anna vertelt dat ze al goed wist dat haar mama en papa niet haar biologische ouders waren, ook haar 'broer' was geadopteerd. Het was dus een open onderwerp binnen het gezin en de familie. Maar wanneer Anna in haar puberteit terecht kwam vertelt ze ons dat ze het erg moeilijk kreeg en wou weten waarom haar biologische moeder haar had achtergelaten. Haar adoptieouders wouden het hier niet zo in detail over hebben omdat ze schrik hadden om Anna te verliezen. Daarom liet Anna het maar zo en leefde verder met onbeantwoorde vragen.

Ik begrijp Anna erg goed wanneer ze op zoek wilt gaan naar haar biologische moeder en ook duidelijk wilt weten waarom zij haar heeft afgestaan voor adoptie. Het is normaal dat een adoptiekind zich grote vragen begint te stellen en begint te twijfelen aan zichzelf, vooral in de puberteit. Vragen als 'Ben ik wel goed genoeg?', 'Wie ben ik eigenlijk?' en het gewone maar zware woord 'Waarom?' komen erg veel voor. Het is natuurlijk moeilijk om hierop altijd een goed en duidelijk antwoord te geven. En zeker als je als adoptieouders dan nog niet goed weet waarom juist de biologische moeder het kind heeft afgestaan.
Annas ouders begrijp ik ook wel. Zij hebben namelijk al die tijd voor Anna gezorgd alsof het hun eigen kind was en hebben nu zo'n schrik dat ze hun dochter zullen moeten afgeven aan de biologische moeder.

Anna heeft haar ouders snel kunnen vinden via haar geboorteakte. Niet veel later is ze haar biologische ouders dan gaan opzoeken. Zij waren nog altijd samen en hadden twee zoons, Anna's broers dus. Anna kreeg het hele verhaal te horen, dat ze geadopteerd was omdat haar moeder op jonge leeftijd zawangr was van haar.
Toen ik las dat de biologische moeder op haar twintigste zwanger was van Anna dacht ik dat dit eigenlijk nog wel oké was. Er zijn tienermoeders die op hun 15 jaar bevallen, 20 jaar vind ik dan toch al een stuk volwassener. Natuurlijk hangt dit van persoon tot persoon af. Ik lees in het artikel ook dat het vooral de ouders waren van de biologische moeder die vonden dat ze te jong was. Ik vind dat dit niet zou mogen gebeurd zijn. Het is nog steeds de biologische moeder die beslist of ze haar kind wel of niet houdt. De biologische moeder heeft er enorm veel spijt van gehad dus hun leven had er allemaal anders en misschien wel beter kunnen uitzien, vooral ook voor Anna.

Wanneer ik las dat Anna niet vertelt heeft aan haar adoptieouders dat ze haar biologische ouders heeft gevonden moest ik toch wel even mijn wenkbrauwen fronsen. Haar vader is overleden en har moeder hoogbejaard, ze durft het aan haar niet vertellen uit schrik dat ze wordt afgestoten. Haar adoptieouders vonden het volgens Anna nogal bedreigend wanneer ze op zoek ging naar haar roots.
Ik vind dit wel jammer om te lezen want als adoptieouder(s) zou je hier moeten voor openstaan en rekening mee moeten houden. Je kan toch al raden dat je adoptiekind ooit op een dag op één of andere manier naar zijn/haar roots zal vragen. Als de adoptieouders van Anna hier wat meer voor hadden open gestaan had Anna het weerzien met haar ouders misschien wel samen kunnen beleven met haar adoptieouders. Als ik dit vergelijk met Lucia waarvan ik een interview heb afgenomen dan vind ik dat het bij Lucia veel beter verliep. Daar zijn de adoptieouders en zus samen met haar naar haar land van herkomst gegaan. Ik vind het persoonlijk wel belangrijk dat dit moment samen met de adoptieouders word gedeeld en dat de adoptieouders blij moeten zijn voor hun adoptiekind dat ze hun biologische ouders hebben gevonden. Want schrik zouden ze niet moeten hebben denk ik. Ik denk, of ik ben er zelf zeker van, dat adoptiekinderen hun adoptieouders na jaren goede zorgen niet ineens zouden laten vallen voor hun biologische ouders die eigenlijk niet voor hun hebben gezorgd.

Ook leerde ik via dit artikel Marleen (46) kennen. Ik lees in een klein titeltje in haar interview al meteen iets wat mij aanspreekt: 'Ik heb altijd gezegd: ik ben niet op zoek naar een moeder, want die heb ik. Ik wil alleen weten waar ik vandaag kom, wie ik ben.' Dit spreekt mij zo aan omdat ik haar hier ergens wel in begrijp. Door heel mijn zoektocht over adoptie ben ik het ook meer en meer vanuit de ogen van het adoptiekind gaan zien, zeker na mijn interview met Lucia. Ook zij deelde trouwens de mening van Marleen. Ze vertelde me dat ze al een moeder had en dat ze haar biologische moeder enkel ziet als haar verwekster.
Ik ben zelf dan niet geadopteerd, maar ik deel wel volledig hun mening hier in. Als je adoptieouders jaren dag in dag uit voor jou zorgen ga je deze uiteraard ook zien als je echte ouders. Het zijn dan misschien niet je biologische ouders, maar toch voelt het wel zo aan.

Marleen vertelt aan Libelle dat zij waarschijnlijk uit een onenightstand is ontstaan. Ze is door haar biologische moeder ten vondeling gelegd geweest in de inkomhal van het kinderdagverblijf De Hummeltjes te Hasselt. Ik vind dit echt wel hartverscheurend om te lezen. Ik snap ook niet hoe je dit als moeder kan doen, je kind gewoon ergens 'droppen' om het zo te zeggen. Wat ging er toen in de moeder haar hoofd om en in die van de mensen die Marleen hadden gevonden?

Marleen wou na de geboorte van haar kinderen op zoek gaan naar haar biologische ouders. Haar adoptiezus had dit eerder al gedaan en zei aan Marleen het volgende: 'Je eigen bloed, dat is toch wel anders en heel speciaal.' Ik begrijp de adoptiezus hier wel in, maar ik vraag mij dan af of het enkel rond het bloed gaat dat je met je ouders biologisch verbind. Is het niet meer dan dat? Adoptieouders voeden het kind op en zijn ouders voor dit kind terwijl er dan helemaal geen band is met de biologische ouders.
Maar als ik dan verder las probeerde ik mij in te beelden in Marleen haar plaats. Ze ontmoette voor het eerst haar halfzussen en zag wel trekjes die ze gemeen hadden, er was een band en herkenning.

In tegenstelling tot Anna heeft Marleen haar adoptiemoeder tijdens de zoektocht naar haar biologische familie overal in betrokken. Dit vind ik erg goed, zoals ik reeds vermelde. Het is niet enkel voor Marleen goed, maar ook voor de adoptiemoeder. Marleen krijgt op deze manier erg veel steun en weet dat ze een vertrouwd persoon bij haar heeft, haar mama, wat de hele zoektocht misschien wat draaglijker maakt. Maar ook voor Marleens adoptiemoeder is dit goed, zo voelt zij haar niet aan de kant geschoven, zoals het wel was bij Anna's adoptieouders.

Wanneer ik las dat Marleens biologische moeder gestorven is alvorens ze elkaar ontmoet hebben vond ik dit enorm erg om te lezen. Marleen heeft haar biologische moeder dus nooit echt kunnen leren kennen en zelfs niet eens gewoon zien. Dit moet denk ik enorm veel pijn doen. Al de vragen die Marleen wou stellen aan haar biologische moeder blijven dus onbeantwoord en dit vind ik zeer erg.

De derde en laatste persoon die haar getuigenis aan Libelle vertelde is Vanessa (32). Zij stuurde een privé-detective af op haar biologische vader. Vanessa's biologische moeder heeft altijd gezorgd voor Vanessa. Maar wanneer zij op haar twintigste zwanger werd van haar moest de vader alle contact met haar verbreken van zijn familie. Later had Vanessa dan heel lang een stiefvader die ze ook wel 'papa' noemde. Maar deze heeft haar en haar moeder verlaten toen ze 15 jaar was voor iemand anders.

Vanessa wilt haar biologische vader niet leren kennen, alleen wilt ze weten of ze er op lijkt. Ik vind dit persoonlijk wat vreemd om te lezen, maar natuurlijk is dit ook haar volste recht om enkel dit te willen. Als ik me even in haar plaats stel zou ik denk ik niet genoeg hebben met alleen een beeld, maar zou ik ook de persoon erachter willen leren kennen en weten of hij nog veel aan mij denkt. Maar natuurlijk kan ik dit als niet-geadopteerd kind moeilijk voor 100% weten. Vanessa's keuze kan je ook wel langs één kant positief bekijken. Ze zal weten hoe haar biologische vader er uitziet, maar hier stopt het dan ook. Er zullen misschien minder moeilijke momenten aan te pas komen dan wanneer ze hem echt zou willen leren kennen. En door een privé-detective in te schakelen is de kans op afwijzing ook minder groot aangezien de biologische vader er geen weet van heeft. Als Vanessa naar hem was gestapt en hij zou niets met haar willen te maken hebben had dit natuurlijk als een enorme schok kunnen aankomen. Dus hiervan zal ze alvast gespaard blijven.

Psychotherapeute Birgit Homblé schreef ook nog een pagina in de Libelle. Dit vond ik natuurlijk ook heel erg interessant om te lezen omdat dit een visie is van iemand dit dit onderwerp sterk onderzoekt.
'Ook al kom je goed terecht, het is niet normaal dat je wordt achtergelaten door je ouders. Dat litteken moet langzaam helen.' zo zegt Birgit Homblé. Dit vind ik erg mooi gezegd en deel haar mening hier volledig in. Adoptiekinderen kunnen dan wel heel erg goed terecht komen in een enorm goed en warm gezin dat hun liefdevol opvoedt, maar als we er wat dieper op ingaan is het eigenlijk wel verschrikkelijk dat je bloedeigen ouders je afstaan. Maar achter dit zit ook wel altijd een bepaalde reden. Birgit Homblé noemt het een litteken dat langzaam moet helen. Ik denk eigenlijk niet dat dit litteken ooit volledig genezen zal zijn. Altijd zal er wel een moment zijn waarop een adoptiekind aan zijn/haar biologische ouders denkt, dit vooral op belangrijke gebeurtenissen zoals bijvoorbeeld een trouw of geboorte van een eigen kind.

Net zoals Birgit Homblé vind ik het belangrijk dat er over de biologische ouders gecommuniceerd word binnen het gezin van de adoptieouders. Zo niet, gaan de adoptiekinderen zich terugtrekken en blijven ze zitten met al hun vragen. Het is belangrijk dat ze weten van waar ze vandaan komen, als ze dit ook echt willen. Ook is dit zeker ten goede voor de adoptieouders, zoals ik al eerder vermelde.

Wat ik al vaak gelezen en gehoord heb over adoptiekinderen, en hier in dit artikel van Birgit Homblé ook weer, is dat zij vaak de lat te hoog leggen en denken dat ze perfect moeten zijn om geaccepteerd te worden. Ook hebben ze enorm veel bevestiging nodig, vooral bij een relatie met een partner. Ik vind het spijtig voor hun dat ze zo moeten leven, want eigenlijk is dit niet nodig omdat ze een goed en nieuw gezin hebben gekregen. Maar dit is natuurlijk ook wel normaal omdat ze door hun biologische ouders zijn verstoten geweest en vaak denken ze dat dit te wijten is omdat ze niet goed genoeg waren.

Bron: Libelle. 5 mei 2011. Weekblad nr. 18.

maandag 23 mei 2011

Culturele verschillen binnen adoptie


Hoe mensen naar adoptie kijken verschilt sterk van cultuur tot cultuur. Zo kwam ik te weten dat de Islam wettelijke adoptie verbiedt. Volgens de Koran zouden kinderen de naam van hun biologische familie moeten behouden wanneer ze opgenomen worden in een nieuw gezin.
Ik begrijp de Islamieten voor een deel wel. Ze vinden dit erg belangrijk omdat ze hier veel belang aan hechten. Dit is hun geloof, dus respecteer ik dit. Maar langs de andere kant vind ik het wel normaal dat adoptiekinderen de naam nemen van hun adoptieouders. Deze mensen hebben namelijk de zorg voor dat kind op hun genomen, bij deze mensen verblijft het adoptiekind.

In de Verenigde Staten vinden ze het onverantwoord dat zwarte en Indiaanse kinderen in blanke gezinnen terecht komen. De Amerikanen en Indianen vinden dat deze kinderen hun identiteit zullen verliezen wanneer ze bij een blank gezin zullen wonen. Ook denken ze dat deze kinderen geen goede ontwikkeling zullen hebben en dat ze niet bestemd zijn tegen racisme.
Met deze mening ben ik het absoluut niet mee eens. Wanneer zwarte of Indiaanse kinderen bij een ander gezin terecht zullen komen zullen ze nog steeds ergens diep vanbinnen hun identiteit hebben. Ik denk dat iedere persoon ergens vanbinnen wel een eigen identiteit heeft die hij/zij hoe dan ook zal laten zien aan de buitenwereld. En moest dit niet het geval zijn maakt het denk ik ook niet veel uit aangezien de adoptiekinderen toch in een andere cultuur leven.
Wat het racisme en pesten betreft vind ik jammer dat ze dit als een soort van probleem zien. Overal in de wereld zijn er blanke en zwarte mensen. Op straat, school, winkel, ... komen deze mensen elkaar altijd tegenkomen. Dit is zo en zal altijd zo zijn. Het is inderdaad misschien wel zo dat ze er in hun thuisland minder geconfronteerd mee zouden worden, maar ik zie dit niet als iets waar we deze kinderen van zouden moeten beschermen. Ik zie het ook als een win-win situatie. Als de adoptiekinderen in onze blanke wereld zouden komen leren zij zelf ook het verschil kennen en hoe ze hier het best mee omgaan. Maar ook kan de blanke bevolking hier iets uit leren. Namelijk omgaan met andere rassen en mensen uit andere culturen.
Ik vind het heel erg belangrijk dat de mensen respect hebben voor elkaar, waar ze ook vandaan komen of in wat ze ook geloven. Ik heb dit al een aantal keer vermeld op mijn blog, maar dat is ook omdat ik daar zoveel belang aan hecht.

Het Jodendom vindt dat de biologische ouders nog steeds de echte ouders blijven van het kind. Dit begrijp ik volkomen, maar als ik eens kijk naar de mensen die ik ken die geadopteerd zijn, vinden zij toch wel dat hun echte ouders hun adoptieouders zijn. Natuurlijk kan deze mening bij elk adoptiekind anders zijn. Sommige zeggen dat hun biologische ouders hun echte ouders zijn, andere vinden dan weer dat hun adoptieouders de echte zijn. Bij de laatste groep sluit ik mij meer aan aangezien de adoptieouders voornamelijk voor het kind hebben gezorgd en nog steeds zorgen.
In Israël is het, zo lees ik, heel erg moeilijk om kinderen te adopteren. Volgens de Israëlische adoptiewetten mogen adoptieouders enkel kinderen van hetzelfde geloof adopteren.
Vaak zijn er te lange wachttijden voor de Israëlische echtparen omdat er maar één adoptiebureau is in Israël. Het is voor deze koppels onmogelijk om niet-Joodse kinderen te adopteren omdat de adoptiewetten wat anders voorschrijven, namelijk dat men enkel kinderen mag adopteren met hetzelfde geloof.
Ik vind de wet dat Israëlische koppels enkel Joodse kinderne mogen adopteren een beetje overdreven en niet geplaatst. Ik bekijk het natuurlijk ook weer langs twee kanten. Deze mening komt vanuit de mensen hun geloof, dus dit kunnen we niet anders dan respecteren. Maar ik vind nog steeds dat enkel de adoptieouders zouden mogen kiezen wat voor kind ze willen adopteren. Zij gaan namelijk het kind opvoeden en beslissen welk geloof ze aan het kind meegeven.
Ik vind het dus ook wel erg dat er zoveel kinderen wachten op een adoptiegezin en dit niet altijd geboden kan worden aan hen omdat de adoptiewetten wat anders voorschrijven.

De Bijbel zou niets tegen adoptie hebben. 'God wil juist dat je je naaste lief hebt als u zelf, wanneer je kinderen uit arme landen helpt door hen te adopteren is dat zeker een goed punt.' Ik deel volledig dezelfde mening. Ik vind adoptie een erg goed initiatief en het is zo zoals de Bijbel omschrijft dat wanneer je kinderen helpt dit zeker en vast een goed punt is. Ik vind dat het dus niet veel uitmaakt welke adoptieouders welk kind adopteren. Hoe dan ook zullen adoptieouders het geloof meegeven aan hun adoptiekind dat zij zelf willen. Maar wanneer een Christelijk koppel een kind zou adopteren met een ander geloof zou ik het wel belangrijk vinden dat ze het adoptiekind laten kennis maken met beiden geloven. Zo kan het adoptiekind nog zelf kiezen met welk geloof hij/zij wilt verder gaan. Dit bedoel ik ook voor alle andere godsdiensten die een kind adopteren. Ik vind het belangrijk dat het kind zelf kan kiezen bij wat hij zich het beste voelt. Ook vind ik dat de adoptieouders hier dan voor moeten openstaan en wat de keuze ook wordt van hun adoptiekind, dit ten volle respecteren en het kind de kans krijgen om zich, in welk geloof dan ook, te laten ontplooien.

Bij het Hindoeïsme komt adoptie niet zo vaak voor. Daar worden kinderen eerder geadopteerd wanneer er een ouder is gestorven en dan zou het kind geadopteerd worden door bijvoorbeeld een grootouder. Dit zou meer voorkomen dan dat ze een kind adopteren uit een ander land. Op deze visie heb ik eigenlijk niets slecht te zeggen. Het Hindoeïsme doet niet echt mee aan adoptie dus verbiedt het technisch gezien ook niet helemaal. Het zal misschien gewoon niet zo in hun cultuur naar voor komen, maar het is wel zo dat het niet is dat er helemaal niet geadopteerd word. Het gebeurd dus wel eens binnen het Hindoeïsme maar niet zo vaak als in andere culturen.

Adoptie wordt binnen het Boedhisme niet direct verboden, maar komt net zoals binnen het Hindoeïsme niet zo vaak voor. Ik denk dat op vlak van adoptie hier hetzelfde geldt als bij het Boedhisme. Hier is mijn mening dus ook niet echt anders in.








Bronnen:
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Adoptie
- http://users.skynet.be/religie_info_site/Jodendom/adoptie.html
- http://www.suma.benik.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=168987

Krantenartikel: 'Wie adoptiekind wil moet tien jaar wachten'

Donderdag 19 mei 2011 Het nieuwsblad

In Het Nieuwsblad stond op donderdag 19 mei 2011 een interessant artikel over adoptie. In het artikel wordt er vermeld dat gezinnen die een kindje uit het buitenland willen adopteren nu tien jaar zouden moeten wachten. In 2005 duurde deze procedure nog twee jaar. De toekomstige adoptieouders krijgen enorm veel voorbereidingscursussen en screenings om te zien of ze wel voldoen aan de eisen van het adoptiebureau. Oké, dit vind ik volkomen normaal. Het is belangrijk dat het kind in een goede omgeving terecht komt en kans krijgt tot een goede opvoeding. Maar moet men hier tien jaar over doen? Dat vind ik toch wel erg lang. Tegen dan is het de ouders misschien toch gelukt om zelf een kind te krijgen of kunnen ze de adoptie door bepaalde omstandigheden niet meer laten doorgaan.

Vlaams parlementslid Else De Wachter (SPA) is zelf ook adoptieouder in spe. Ook zij vindt dat de tijd die op een adoptieprocedure is geplakt erg lang. Ook vind ze het enorm ontmoedigend. Hierin deel ik volledig haar mening.
Pia Dejonckheere, coördinator van Tribola (erkend Vlaams centrum die kandidaat-adoptieouders met een cursus voorbereidt) vertelt ons dat er vandaag de dag veel minder adoptiekinderen beschikbaar zijn. In de jaren 90 was adoptie een soort van hype, maar nu is dit helemaal voorbij. Misschien net daarmee dat de wachttijd nu op tien jaar is gezet, omdat er veel minder kinderen ter adoptie worden gesteld. 'In sommige naties mogen alleen nog kinderen vertrekken met special needs - een medisch probleem of handicap - die in de rijke westerse wereld beter af zijn.' lees ik in het artikel. Ik begrijp dit ergens wel. De mensen willen proberen om de kinderen op te voeden in hun land van herkomst, in het gebied waar ze thuishoren. Wel vinden ze dat kinderen met special needs beter af zouden zijn in de westerse wereld. Uiteraard vinden ze dat. Hier in onze westerse wereld zijn er veel meer technoloische snufjes en zorgen om zo'n kinderen te helpen en te verzorgen. Maar ik vind persoonlijk dat kinderen die fysiek en mentaal in orde zijn ook evengoed de kans zouden moeten krijgen om ergens anders opgevoed te worden. Want wat zal er dan gebeuren met hun gezond lichaam als ze niet wel opgevoed worden en de kans niet krijgen om aan een goede ontwikkeling deel te nemen?

Terwijl het aantal adoptiekinderen afneemt, stijgt het aantal kandidaat-adoptieouders. Vandaag de dag wachten er 800 koppels met een geschiktheidsvonnis op een kind, zo luidt het artikel. 'Niet eens de helft staat al op een wachtlijst, zegt Pia Dejonckheere.' Dit vind ik erg jammer om te lezen, wetende dat er zoveel kinderen zijn die wachten op een beter leven in een warm gezin.
In het artikel staat ook dat de wachttijden zo lang kunnen zijn dat het geschiktheidsvonnis van de kandidaat-adoptieouders kan vervallen. Dit betekent dat het hele screeningsproces opnieuw moet gebeuren. Dit vind ik toch wel schandalig. Deze mensen hebben het al erg moeilijk gehad met al de screenings en testen die ze moesten laten uitvoeren en dan zouden ze dit nog voor een tweede maal moeten doen. Met welke bedoeling? Zou hun leven zoveel veranderd zijn dat ze nu ineens geen recht meer hebben op een adoptiekind? En stel je voor dat dit zo is, dat ze tijdens de tweede keer testen geen geschiktheidsvonnis meer krijgen. Hoe moeten ze zich dan wel niet voelen?

Minister Jo Vandeurzen (CD&V) geeft toe dat adoptieprocedures lang kunnen duren. Ik lees ook dat veel adoptielanden vooral voor binnenlandse adoptie opteren, zeker daar waar het economisch goed gaat. Jo Vandeurzen vertelt dat ze op zoek zijn naar nieuwe adoptielanden en dat er binnenkort al enkele nieuwe kanalen open gaan.
Ik vind het goed dat er gezocht wordt naar nieuwe adoptielanden. Omdat er ten eerste wel overal een groot aantal kinderen zullen zijn die hulp nodig hebben. Ten tweede vind ik dit goed omdat er dan een minder lange adoptieprocedure zal zijn en zo zullen de kandidaat-adoptieouders sneller hun adoptiekind in hun armen kunnen sluiten.

Zoals ik reeds vermelde is Vlaams Parlementslid Else De Wachter (SPA) zelf een kandidaat-adoptieouder. Zij wacht al vijf jaar met haar man op een kindje van Ethiopische afkomst. Ze vertelt dat haar geschiktheidsvonnis al eens is vervallen geweest en de screenings opnieuw moest doen. 'Geen pretje', zo zegt Else.
Net als Else De Wachter vind ik dat de adoptiebureaus duidelijk aan de kandidaat-adoptieouders moeten zeggen hoe de vork in de steel zit. Deze koppels hebben recht om te weten waar ze voor staan. Als ze geen kans maken moet dit gezegd worden en mogen ze niet op valse hoop leven.

Bron: Het Nieuwsblad. Donderdag 19 mei 2011. 'Wie adoptiekind wil moet tien jaar wachten'.

zondag 22 mei 2011

Verplichte bron: Obama en geloof

Obama begint al meteen met het feit dat we niet enkel een Christelijke natie zijn. Er zijn ook andere godsdiensten zoals het Boedhisme, Hindoeïsme, niet-gelovigen, ... In onze wereld zijn er enorm veel godsdiensten waarin we kunnen geloven. Obama stelt zich de vraag 'Wat als we alle niet-Christenen zouden verbannen? Welk Christelijk geloof zouden we dan moeten aanleren op school? Bij welke passages uit de bijbel zouden we dan moeten bij stilstaan?'
Het zou te gek voor woorden zijn moesten enkel de Christenen mogen deelnemen aan de maatschappij. Iedereen heeft recht op een eerlijke plaats. En binnen het Christelijk geloof geloofd iedereen toch nog steeds op zijn eigen manier. Er bestaat dus niet echt één echt geloof, want iedereen past dat geloof aan aan zijn eigen persoonlijkheid en wensen. Ik vind het erg belangrijk dat elke persoon gerespecteerd word in zijn geloof. Ook vind ik het van groot belang dat iereen voor zijn eigen persoonlijk geloof kan en durft opkomen.

Obama zegt dat abortus betrekking heeft tot mensen met verschillende geloven, zelfs diegenen die helemaal geen geloof hebben. Onze maatschappij bestaat uit verschillende volkeren, nationaliteiten en geloven. Er is niet meer één geloof waarin iedereen in gelooft, maar geloof is nu een meer persoonlijkere zaak geworden. Er zijn nu eenmaal meerdere geloven en hiervoor dient men respect te hebben indien we goed willen samenleven in de maatschappij.
Iedereen gelooft nu in 'zijn eigen God'. We kunnen natuurlijk wel zeggen dat we tot een bepaald geloof horen, maar daarin gaat iedereen dit geloof persoonlijk maken door met sommige dingen binnen dat geloof mee te gaan en andere dingen niet. Ik vind dit goed dat dit bij iedereen wat verschilt.

Iedereen heeft zijn eigen mening en daar kan het persoonlijk geloof ook een rol in spelen. Meneer Barack Obama verwijst hiermee naar een bijbels verhaal van Isaak en Abraham.
Ik vind dat iedereen recht heeft op zijn eigen mening en deze ook duidelijk mag maken. Die mening wordt vaak ook beïnvloed door ons persoonlijk geloof en ik vind dat dit gerespecteerd moet worden.

Ik vond het filmpje wel eens leuk om te bekijken omdat ik een voorstander ben van Barack Obama. Sommige stukken vond ik wel vrij moeilijk omdat hij soms wat snel sprak en ik het niet goed kon horen. Daarom heb ik het filmpje ook enkele keren opnieuw bekeken en vaak teruggespoeld op bepaalde stukken. De dingen die hij zei heb ik dan wat samengevat op een blad en op deze manier lukte het al beter om te begrijpen wat hij allemaal zei en wat mijn visie hierop is.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/obama/

Verplichte literatuur - Katholiek onderwijs, dynamisch en pluriform

Katholiek onderwijs, dynamisch en pluriform - Mieke van Hecke
In het begin van het artikel staat dat het er lange tijd naar uit zag dat het nadenken rond identiteit not done was in de katholieke school. Vele mensen vragen zich af of het niet enkel gaat rond de pedagogische en onderwijskundige kant. Zij vinden het namelijk ook belangrijk dat er aandacht word besteed aan de levensbeschouwelijke en religieuze kant. Het is volgens hen bijvoorbeeld nodig om eens stil te staan bij de verhalen, symbolen en rituelen die gebruikt worden in de klas. Ik vind het wel belangrijk dat er hier voldoende en goed word over nagedacht. Kinderen leren hieruit enorm veel dingen. Ze leren omgaan met zichzelf, anderen, in de klas, ...

In het katholiek onderwijs is het identiteitsvraagstuk under construction. Ze zijn hier al lange tijd mee bezig en sleutelen er nog steeds aan. Ik vind het goed dat het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs samen met zijn Verbonden nog meer ondersteuning zal bieden ter verbreding en verdieping van de initiatieven omtrent de relatie tussen alle katholieke scholen. Ik vind het namelijk belangrijk dat deze verschillende scholen een goede verbinding en communicatie met elkaar hebben.

De Canadese filosoof Charles Taylor ziet de hedendaagse cultuur als een cultuur waarin het verlangen naar authenticiteit centraal staat. Mensen willen een leven leiden die uitbeeld hoe zij zijn, wat hun persoonlijkheid is. Om dit te kunnen hebben is het als mens belangrijk om zelf een doel te creëeren en hier naar te leven. Mensen willen gerespecteerd worden om wie ze zijn. Dit vind ik erg mooi gezegd, want ook in onze maatschappij en in de omgeving waarin ik leef is dit zo. We willen allemaal gerespecteerd worden om wat we doen, zeggen en vooral om onze totaalpersoon. We willen geliefd zijn en gedragen worden door de mensen die we zelf graag zien.
Mensen gaan hierover ook praten met hun omgeving. Ze gaan zich niet meer richten naar hun geloof, maar gaan hun leven ontwerpen aan de hand van ervaringen die ze hebben meegemaakt.

In de tekst staat er dat het religieuze en het dagelijkse leven van elkaar zijn vervreemd. Het geloof deelt dus niet meer dezelfde mening als de realiteit. Deze zin vind ik ook wel gepast. Mensen hebben niet meteen meer de neiging om dingen die zij als iets heiligs beschouwen te gaan verbinden met een God of geloof. In de katholieke scholen gaan ze de uitdaging aan om te zoeken naar interfaces, om het geloof en leven opnieuw te laten communiceren met elkaar.

De manier waarop mensen (met elkaar) handelen is niet meer gebasseerd op voorgeschreven tradities. De mensen richten zich vooral op de toekomst en minder op het verleden. Ik vind het goed dat de mensen zo denken, we moeten ons meer focussen op wat er nog zal komen in de toekomst dan op wat er al gebeurd is in het verleden en waar we niets meer aan kunnen veranderen. De mens bekijkt zijn werkelijkheid nu in fuctie van zijn levensloop. Iedereen vraagt zich nog steeds af wat nu eigenlijk de zin van zijn bestaan is en wie ze juist zijn. Ook ik vraag me dit vaak af, maar hierbij probeer ik dan niet te lang stil te staan. Het antwoord op deze vraag zal hoogtswaarschijnlijk bij iedereen anders zijn. Sommige mensen leven voor elkaar, anderen leven voor iemand.

De vraag 'Wat maakt een leerkracht tot een goed leerkracht?' riep bij mij al enkele bevinden op. Het is natuurlijk belangrijk dat de leerkracht over de nodige kennis van zijn/haar vak beschikt. Maar alleen met dit aspect kan je geen leerkracht worden vind ik. Ik vind het ook belangrijk dat men kan omgaan met de leerlingen en dat er een samenhorigheidsgevoel gecreërt wordt. Ook moeten er goede grenzen gesteld worden en hier moet zowel de leerkracht als de leerlingen zich aan houden. Ook stappen leerlingen de dag van vandaag vaker met hun problemen naar hun leerkrachten toe. Daarom is het dus ook belangrijk dat de betreffende leerkracht hier mee om kan gaan. Mijn mening komt dus min of meer overeen met wat er in de tekst word beschreven.

Ik vond deze tekst vrij moeilijk om te lezen. Daarom heb ik hem ook een tweetal keer opnieuw gelezen. Ik begreep niet altijd alles evengoed en vond het soms moeilijk om mij in te tekst in te leven. Naarmate de tekst op zijn einde liep en ik hem voor een tweede keer las begreep ik al wat beter over wat het precies ging en wat er juist allemaal bedoeld werd. Op deze manier ging het geven van mijn eigen mening en visie ook wat makkelijker.

Bron: Mieke van Hecke - 'Katholiek onderwijs, dynamisch en pluriform'

vrijdag 20 mei 2011

Artikel Flair over adoptie

Ik stond mijn kinderen af. Uit liefde.

Het artikel begint al met de zin 'Niets zo sterk als de liefde van een moeder voor haar kind, zeggen ze.' Deze zin spreekt me al meteen aan. Het is inderdaad zo dat ze zeggen dat de band tussen moeder en kind enorm speciaal is. Dat je als buitenstaander niet kan weten en/of voelen hoeveel liefde deze band inhoudt. Maar wat is de liefdesband tussen moeder en kind dan bij kinderen die worden afgestaan door hun moeder?

Veronique vertelt aan Flair dat ze met haar eerste partner een dochtertje kreeg. Omdat de relatie met haar vriend niet meer goed ging gingen ze uiteen. Hun dochter wou liever bij de vader blijven, omdat deze geen regels oplegde. Veronique heeft dit laten gebeuren en haar dochter naar haar vader laten gaan. Hier had ze natuurlijk erg veel spijt en verdriet van. Toch deed ze dit omdat haar dochter continu weende bij haar. Langs één kant begrijp ik niet waarom ze niet meer heeft proberen vechten voor haar dochter. Ze was dan wel een vaderskindje en hield niet van de normen en waarden van haar moeder, maar toch vind ik dat dit net goed is voor een kind. Maar langs de andere kant begrijp ik wel dat ze dit deed voor het beste voor haar dochter.

Na een tijdje ontdekte Veronique dat ze zwanger was. Dit kwam onverwacht en van een foute man, zo zei Veronique. Ze wist dat haar relatie gedoemd was om te mislukken, maar voor abortus was het te laat. Ze was er van bewust dat ze haar kind geen toekomst kon bieden en dat haar leven onstabiel was. Een pleeggezin kiezen wou Veronique niet omdat ze niet wou dat haar zoon van hier naar daar moest leven, daarom belde ze naar een adoptiebureau om haar zoon te laten adopteren.
Ik begrijp Veronique ergens wel waarom ze dit heeft gedaan. Het is al goed dat ze haar er van bewust is dat haar leven te onstabiel was en op deze manier niet kon zorgen voor haar zoontje. Maar ik vind ergens wel dat ze haar leven dan al wat beter had kunnen organiseren om voor dit kind te zorgen. Ze had er namelijk al een 'verloren'. Ik weet wel dat dit niet altijd even gemakkelijk is, maar als je echt iets wilt is het wel mogelijk op een of andere manier. En het gaat dan nog wel om een kind. Maar goed, ze wou echt wel dat haar kindje in een goede omgeving opgevoed kon worden. Dus het is wel duidelijk dat ze met het kind begaan was en het graag ziet.

'Maar ik heb al heel jong geleerd dat je aan liefde niet genoeg hebt. Je moet ook eten, je hebt kleding nodig, een warm huis, een fiets, vakantie af en toe.' zegt Veronique. Ik vindt dit wat aangrijpend, omdat mij altijd verteld werd dat liefde één van de belangrijkste dingen in het leven is. Maar eigenlijk heeft ze wel gelijk. Je kan met alle liefde van de wereld een kind proberen opvoeden, maar het heeft eten, onderdak, kleren, een goede verzorging en zoveel meer nodig. Als Veronique al deze dingen niet kon geven aan haar zoontje snap ik haar wel dat ze hem wou laten adopteren. Ik ben ook blij voor haar, en zeker voor het kind, dat ze dat beseft heeft en dit ook kon doen. Ik weet natuurlijk niet hoe dit voelt, maar het moet waarschijnlijk enorm pijn doen om je kind af te staan.
Maar wanneer haar zoontje geboren werd en tijdens de eerste nacht in haar armen sliep, kon ze hem niet meer laten gaan. Veronique heeft toen beslist om haar zoontje te houden en de adoptie stop te zetten. Ze is meteen kleren en de nodige spullen gaan kopen voor hem en is geslaagd om hem een goede opvoeding te geven. Ik ben natuurlijk blij voor haar dat het haar toch gelukt is en dat het zoontje bij zijn biologische moeder kan blijven. Maar ik dacht ook wel meteen aan de adoptieouders die het kind normaal gingen adopteren. Hoe moeten zij hun gevoeld hebben wanneer bleek dat ze toch geen kindje gingen 'krijgen'?

Na enkele jaren bleek dat Veronique opnieuw in verwachting was. Deze keer was het met een man met wie ze niks van contact had buiten die ene nacht. Deze keer besloot ze opnieuw om haar kind te laten adopteren en deze keer zette ze dit plan ook door. Zoals Veronique zelft zegt heeft ze haar zoontje zonder schuldgevoelens afgestaan. 'Ik zie het niet als iets wat ik mezelf heb afgepakt, maar als iets wat ik anderen heb gegund.' vind ik erg mooi en moedig van haar gezegd. Ze stond haar tweede zoontje voor adoptie af omdat ze wist dat haar leven en dat van haar eerste zoontje wat in de problemen ging komen. Ook ging dit dan niet gunstig zijn voor de opvoeding van haar tweede zoon.

Een paar jaar later bleek opnieuw dat Veronique zwanger was. Ze wist opnieuw dat ze dit niet voor elkaar ging krijgen in haar eentje want weer had ze gekozen voor een man die geen papa zou zijn voor haar kind. Daarom ging ze weer naar de adoptiedienst.

Veronique vertelt dat ze vijf kinderen heeft. Twee ervan heeft ze laten adopteren, eentje is ze tijdens een zwangerschap verloren en haar dochter, die eerst bij haar vader woonde, woont nu terug bij haar samen met haar eerste zoon. Ze krijgt wel nog brieven via het adoptiebureau van haar ene zoon die ze heeft afgestaan. Veronique vertelt ook dat ze blij is hoe haar leven is verlopen. Ze zal steeds voor haar zonen, die ze ter adoptie heeft gesteld, zal klaarstaan.

Ik vind het heel erg moedig wat Veronique heeft gedaan. In de zin dat ze vooral keek naar wat goed zou zijn voor haar kinderen, vandaar dat ze ook zegt dat ze ze afstaat uit liefde. Langs één kant begrijp ik haar. Beter een goed leven voor de kinderen en dat ze ergens anders leven dan helemaal geen goede opvoeding bij de echte moeder. Maar toch vind ik dat deze kinderen het volle recht hadden om bij hun moeder te leven en die kans zeker verdienden.
Ik voel ergens ook onbegrip wanneer ik lees dat ze al een aantal keer ongewenst zwanger is geworden en hiervan twee kinderen heeft afgestaan. Als ze zelf weet dat haar leven al erg onstabiel is en dan toch beslist om haar eerste zoon te houden vind ik dat ze haar leven al wat op orde had moeten stellen. Ook vraag ik me af of ze geen hulp had kunnen krijgen van vrienden, familie of kunnen zoeken. Wanneer je er als moeder helemaal alleen voor staat maar toch beslist om voor je kind te gaan kan je, als je het echt wilt, op zoek gaan naar hulp. Maar uiteraard zijn deze dingen niet vanzelfsprekend.

Bron: Flair. 29 maart 2011. Ik stond mijn kinderen af. Uit liefde. 1831 Diegem.

dinsdag 17 mei 2011

Schoolvisie op adoptie

Om een antwoord te krijgen op mijn vraag over hoe ze met adoptie omgaan in het kleuteronderwijs ben ik op zaterdag 14 mei 2011 naar de lagere school getrokken waar ik vroeger zelf op school zat. Deze school bevind zich in Watermaal-Bosvoorde. Hier ben ik met mijn juf Annemie van de derde kleuterklas eens gaan praten.

Zij heeft vorig jaar te maken gehad met een adoptiekindje in haar klas, genaamd Luke. De ouders van Luke hadden dit al van in het begin van het schooljaar meegedeeld aan juf Annemie.
Wanneer de kleuters gingen werken rond het thema verschillende culturen zag juf Annemie hierin haar ideale kans om het onderwerp 'adoptie' eens aan te snijden. De ouders van Luke hadden een boekje bijgehouden over het hele adoptieproces met foto's en vele teksten. Dit mocht Luke zelf voorstellen in de kring. Juf Annemie stond Luke bij bij het vertellen van zijn verhaal. Zij heeft na Luke zijn verhaal met behulp van het boek het begrip adoptie nog eens uitgelegd aan de kleuters. Dit deed ze door te zeggen dat Luke zijn echte mama en papa heel erg ver wonen en niet meer konden zorgen voor Luke, daarom woont Luke nu bij een andere mama en papa.

Juf Annemie vertelde me dat er één kleuter was die het goed begreep omdat haar nichtje ook geadopteerd was, zij vertelde dan ook wat zij hierover wist. Andere kleuters kregen wat schrik en dachten dat hun mama en papa niet hun echte mama en papa waren. Juf Annemie heeft hen uitgelegd dat dit bij hen niet het geval is en dat ze geen schrik moeten hebben.
Luke was naar het schijnt heel erg blij en trots toen hij over zijn boekje mocht vertellen. Het is erg duidelijk dat er bij hem thuis al veel over verteld word en dat hij ook goed op de hoogte is van de feiten.

Die zaterdagavond heb ik gebeld met een kleuterjuf uit Overijse om wat meer te weten te komen over haar visie over adoptie. Zij vind het echter niet noodzakelijk dat er al in de kleuterklas over adoptie wordt gesproken. 'Ik vind dat de kinderen te jong en onwetend zijn om dit onderwerp goed te begrijpen'. In haar klas had ze dit jaar ook te maken gehad met een adoptiekindje, Emma. Emma kwam van Amerika en was blank, vandaar dat het niet meteen opvalt dat ze geadopteerd is aangezien ze ook blanke ouders heeft. Juf Elke vond het dus niet meteen nodig om hier bij stil te staan. Sommige kleuters zouden misschien schrik krijgen volgens haar en zich te veel vragen gaan stellen waar ze toch geen antwoord op weten.

Ik vind dat beide juffen ergens wel gelijk hebben. Ik sluit mij langs een kant wel meer aan bij juf Annemie omdat zij het onderwerp adoptie ook echt is durven aangaan in de kleuterklas. Maar juf Elke vind dit nog veel te vroeg. Men moet er natuurlijk ook rekening mee houden dat de kleuters van juf Elke een jaartje jonger zijn. Juf Elke had wat schrik dat er enkele kleuters schrik gingen krijgen, dit gebeurde bij juf Annemie.

Het is dus van groot belang dat wanneer je dit onderwerp aangaat je er goed over nadenkt hoe je dit gaan aanpakken. Persoonlijk vind ik dat dit nog wat te vroeg is om met 3-jarigen te bespreken, met 5-jarigen zou het volgens mij wel gaan. Maar natuurlijk heeft elk kind een bepaald ontwikkelingsniveau en groei. Sommige kinderen zijn sneller rijp voor zo'n dingen dan andere, sommige zijn hier al geconfronteerd mee geweest doordat adoptie is voorgekomen in hun gezin, familie of bij vrienden.

Uit deze twee gesprekken leer ik ook dat het heel erg belangrijk is dat je het adoptiekind de tijd geeft op school om zich te laten ontplooien. Hem/haar op zijn/haar gemak stellen is erg belangrijk. Het kind moet weten en voelen dat hij de kans heeft of zich te ontwikkelen op zijn manier en het op zijn tempo te laten gaan. Zo gaat het kind zich goed leren en kunnen voelen in de klas, school en thuis en dit is bevorderend voor een goede ontwikkeling.

Bronnen:
- Juf Annemie
- Juf Elke

Verplichte literatuur - De tolerantie voorbij

De tolerantie voorbij - Steve Stevaert

Steve Stevaert begint met het vertellen over een van de grote zorgen van de eenentwintigste eeuw die we op ons zien aankomen. Deze hebben te maken met tewerkstelling, vergrijzing, internationale economie en zoveel meer. Daarbovenop komt ook nog een probleem dat een grote invloed zal hebben op onze samenleving, namelijk migratie. Migratie zal er, willen of niet, altijd zijn. De manier waar we hiermee omgaan is belangrijk, want migratie heeft een grote invloed op onze sociale zekerheid. De grote vraag is nu natuurlijk hoe we het best met de migratie omgaan. Ik heb persoonlijk niks tegen migratie. Ik vind dat deze mensen ook een eerlijke kans krijgen om zich aan te passen aan hun nieuwe omgeving en ook hetzelfde aantal kansen verdienen.

Natuurlijk moet er een goed evenwicht gevonden worden. Te veel migratie zorgt voor overbevolking, maar te weinig migratie zorgt dan weer voor een te lage actieve bevolking. Zoals ik reeds zei is het dus belangrijk dat er naar een goede manier gezocht word om er op een goede manier mee om te gaan.

Het boek van Steve Stevaert gaat niet over migratie zelf, maar over een van de gevolgen ervan: de steeds toenemende levensbeschouwelijke diversiteit in ons land. Er zijn enorm veel godsdiensten en de mensen geloven nog steeds in wat ze zelf willen geloven, hiermee heeft de politiek niks mee te maken zo luidt Steve Stevaert. Hierin deel ik absoluut zijn mening. Of mensen geloven of niet geloven is hun eigen zaak. Daar heeft noch de politiek, noch de Staat, noch de mensen rondom hun iets mee te maken. Geloof is van jezelf.
Volgens Steve Stevaert gaat de levensbeschouwing de komen decennia een steeds grotere rol spelen. Ik denk dit ook omdat er steeds meer verschillende soorten godsdiensten mekaar ontmoeten en bijkomen. Op deze manier onstaan er enorm veel meningsverschillen.

Het Christendom zou zich wat hebben teruggetrokken terwijl andere godsdiensten net feller naar voren zijn gekomen. Dit is misschien te wijten doordat de kerk actueel in een slecht daglicht word gezet. Dit door pedofilieschandalen waarin priesters betrokken zijn.

Godsdienst en levensbeschouwing worden steeds meer belangrijkere elementen waar de politiek zich mee bezig houdt. Als we terugkijken naar het jaar 2004 waar hoofddoeken in het openbaar verboden worden gevonden in Frankrijk, vraag ik me toch wel af wat hier het nut van is. Is het nodig dat er hierrond een hele heisa wordt gemaakt en dat er hierdoor mensen sterven? Ik vind absoluut van niet. Waar gaat de wereld dan naartoe als mensen mekaar gaan uitmoorden om voor hun godsdienst en/of mening op te komen?
Levensbeschouwing en godsdienst kunnen we niet zomaar verstoppen in onze samenleving. Wel gebeurt het dat niet iedereen er openhartig over praat. Zo'n kwesties liggen redelijk gevoelig en niet iedereen deelt in deze situaties dezelfde mening. De vraag is of dit wel zo verstandig is. Wel, ik vind van niet. Het is belangrijk dat er over zo'n kwesties gesproken word, publiekelijk gesproken.

Door de nieuwe technologie ontstaan er internationale netwerken van mensen die informatie uitwisselen. Hierdoor is het leven van de verschillende godsdiensten sterk veranderd. Het is hier erg belangrijk dat de Europese overheden meer rekening gaan houden met de opkomende diversiteit. Dit zal hoe dan ook zijn gevolgen hebben. Ik denk dat het belangrijk is dat wanneer de verschillende godsdiensten bij elkaar komen, hiermee rekeningen gehouden wordt. Ik vind het belangrijk dat er rekening gehouden wordt met elke godsdienst. Alle godsdiensten hebben recht op hun eigen geloof en het is van groot belang dat hiervoor respect is. Het is dus belangrijk dat we dit niet zomaar links laten liggen, maar er over praten en er ook volledig durven over praten.

Steve Stevaert vermeldt ergens de slogan 'Believe without belonging' in zijn tekst. 'Geloven zonder ergens bij te horen'. Ik vind dit een goede slogan. Mensen geloven dan wel ergens in, maar zijn er geen partij van. Dit ziet men ook vaak in de samenleving.
Net zoals Meneer Stevaert ben ik ook een voorstander van een duidelijke scheiding van Kerk en Staat. De Kerk hoeft zich niet te moeien met de Staat en omgekeerd moet het ook niet. Maar met wat andere mensen dan zeggen, dat er niet meer over religie mag gesproken worden omdat het als een privézaak wordt gezien, ben ik het niet mee eens. Dit betekent dat ze de levensbeschouwing onzichtbaar willen maken en dat is nu ook net niet de bedoeling. Het is belangrijk dat er over de verschillende soorten godsdiensten wordt gesproken en dat de mensen hier rekening mee houden. Ik vind het ook van groot belang dat de overheid beseft dat godsdienst en religie voor sommigen onder ons een erg belangrijke rol spelen.

Alle mensen die naar het buitenland verhuizen komen terecht in een andere cultuur met een soms andere godsdienst. Zij zijn op zoek naar gemeenschappelijke kenmeren en vooral een gemeenschappeljke identiteit. Dit begrijp ik volledig. Het is al moeilijk genoeg om naar een ander land te verhuizen en je thuisland achter te laten. Wanneer deze mensen dan dingen vinden waarin ze zich gaan herkennen verloopt het proces om zich aan te passen in het nieuwe land misschien wat gemakkelijker.
Steve Stevaert zegt ook dat religie de nieuwkomers dikwijls iets of wat houvast geeft in een wereld die voor hun totaal vreemd is. Hierin deel ik volledig zijn mening. Migranten hebben vaak veel steun aan elkaar. Ze komen samen in een nieuw land terecht en hebben vaak hetzelfde verleden meegemaakt. Daarnaast is er nog het arme feit dat migranten het vaak hard te verduren hebben met vooroordelen die er over hen verteld worden door immigranten. Ik begrijp dat sommige mensen soms zo slecht denken over migranten, omdat dit vaak gelinkt word met ingrijpende gebeurtenissen zoals bijvoorbeeld het voorval op 11 september 2001.

Ook vinden de mensen die reeds al lange tijd in het thuisland wonen, ze gediscrimineerd worden of dat er teveel toegegeven wordt aan de nieuwkomers. Zo vindt iedereen wat en ontstaan er samenlevingsproblemen. Ik vind dit echt een enorm jammere zaak. Waarom moet er hierover altijd moeilijk gedaan worden en kunnen we niet gewoon leven? Samenleven.
Ik vind het heel erg goed dat er een interculturele samenleving komt, want ik vind het belangrijk dat de mensen leren omgaan met de verschillende soorten godsdiensten en met elkaars meningen. Het is niet door erover te zwijgen dat het er niet meer zal zijn. Godsdiensten en meningen zullen er altijd zijn, of men dit nu leuk vindt of niet.

Uit dit artikel leer ik vooral dat men niet moet gaan denken of we wel rekening willen houden met religieuze diversiteit, maar hoe we er rekening mee moeten houden. Op deze manier staat de politiek voor een enorme uitdaging. 'De toekomst van Europa zal er één zijn van verschillende godsdiensten' vind ik mooi en correct gezegd. Het is zo dat er steeds meer en meer godsdiensten bijkomen en deze ook steeds meer naar de voorgrond zullen komen.

Ik vind het erg belangrijk dat we de migranten helpen om zich zo goed mogelijk te integreren in onze samenleving. Dit kunnen we doen door openlijk over levensbeschouwing te praten. Het is dus van groot belang dat de overheid hier voor 100% wilt aan meewerken en een samenleving creëert waarin de migranten zich thuis voelen. Respect, interesse voor de migranten en vertrouwen is hier een must.

Door dit artikel heb ik een betere kijk gekregen op wat er nu allemaal gebeurd in onze samenleving. Ik merk ook dat ik migratie nu een beetje vanuit de migranten hun visie bekijk. Ik vond het een goed geschreven tekst door Meneer Stevaert. Soms was het wat moeilijk om te lezen en heb ik bepaalde stukken opnieuw lezen, maar ik merkte naar het einde toe dat ik voor een groot deel de mening van Steve Stevaert deel.

Bron: Steve Stevaert - 'De tolerantie voorbij'

donderdag 5 mei 2011

Interview 2: Praten met een adoptieouder

Voor mijn tweede interview ben ik gaan praten met een adoptieouder. Dit interview heb ik niet kunnen filmen, wel heb ik het telefonisch afgenomen. Dit interview ga ik hier neerschrijven.

Dag Lieven, jullie hebben twee kindjes geadopteerd. Hoe heten ze en hoe oud zijn ze?
Ons Ella en Maya zijn er twee. Ze zijn geboren op 22 juni 2009.
Een tweeling dus! Hebben jullie de namen zelf gekozen?
Inderdaad! Ja, we hebben de namen zelf gekozen.
En van welk land zijn ze afkomstig?
Van Amerika.
Hoe oud waren Maya en Ella toen ze geadopteerd werden?
1 maand.
Hoe oud waren jullie toen jullie ze geadopteerd hebben?
Ik was er 36 en mijn man 46.
Vanwaar de gedachte om kinderen te adopteren?
Ik was al tien jaar samen met mijn man Jeff en alles verliep heel goed tussen ons. Dus dan gingen we ons de vraag stellen van waarom we ons geluk eigenlijk niet met iemand anders kunnen delen. Jeff en ik zien heel graag kinderen dus daarom wouden we er ook adopteren. Het speelde ons ook geen rol dat de kindjes van een andere biologische vader en moeder kwamen, want we wisten dat we er evenveel van zouden houden alsof ze onze eigen biologische kinderen zouden zijn.

Weten jullie in welke omstandigheden de meisjes leefden voor ze bij jullie terecht kwamen?
Ella en Maya waren als prematuur geboren, dus ze hebben eigenlijk nog lang in het ziekenhuis gelezen. Ella lag toen zelfs nog in de couveuse. Dus het ziekenhuis was ook hun enigste omgeving voordat ze bij ons kwamen.
Daar was dus ook jullie eerste contact met Maya en Ella?
Ja.
Heb je enig idee waarom ze zijn afgestaan voor adoptie?
Neen, ik denk dat je zoiets niet doet omdat je dat leuk vind. Zoiets gebeurd door een combinatie van verschillende factoren.
Er is sprake geweest van een biologische moeder. Zij had ook andere kinderen, dus broertjes en zusjes van Maya en Ella. Maar van de vader hebben we eigenlijk nooit iets gehoord.
En hebben jullie nog contact met de biologische moeder?
Niet echt, neen. Op vraag van haar sturen we wel twee keer per jaar wat foto's van de kinderen op naar het adoptiebureau. Via het adoptiebureau krijgt de biologische moeder dan de foto's. Ook schrijven we dan brieven om te vertellen hoe het met de meisjes gaat.

Hadden jullie specifieke wensen ten aanzien van sekse, leeftijd en ras?
Neen, integendeel. We stonden voor alles open, zelfs voor kinderen met ontwikkelings- en/of leerproblemen. Als homokoppel dachten we dat de organisatie ons niet meteen een kind zou schenken, daarom stonden we open voor alles.
Hadden jullie zelf gekozen om twee kindjes te adopteren of kwam dit onverwacht?
Neen, we hadden dit wel gevraagd aan de organisatie, dat we er één of twee wouden. Jeff is een wat ouder dan mij en we wisten dat als we later nog een kind zouden willen adopteren dit even zou kunnen duren.

Hoe verliep het adoptieproces?
Eerst hebben we in België aan een voorbeeldcursus deelgenomen en toen hebben we van de jeugdrechter een geschiktheidsvonnis gekregen. Het was erg moeilijk omdat geen enkele organisatie met ons wou samenwerken aangezien we een homokoppel waren. Mijn man Jeff is van Amerika, dus zijn we naar daar op zoek gegaan naar een adoptieorganisatie. In Amerika zijn ze hierin veel gemakkelijker en zij wouden ons wel helpen. We vielen dan op een ondersteuningscentrum voor familie in Amerika. Zij zorgden voor kinderen, voor wees- en pleegkinderen. Vanaf dan is het eigenlijk allemaal vlot gegaan en hadden we na twee jaar onze dochtertjes. We hebben dus geluk gehad.
Hoe hebben jullie zelf de hele adoptieprocedure ervaren?
Vooral heel erg moeilijk en onzeker. We wisten niet goed of we wel zeker een kind zouden kunnen adopteren. Zelfs toen we wisten dat we er toch gingen adopteren was het nog erg zwaar. We werden heel veel ondervraagd door de gezinsbond en meestal hadden die vragen niets te maken met het opvoeden van kinderen of met adoptie. Ik vond dat ze echt alles moesten weten over ons leven.
Maar nadien, wat natuurlijk heel erg leuk was om te horen, was dat we van de jeugdrechter de complimenten kregen. Hij had weinig zo'n bekwame kandidaten gezien als ons.

In het vliegtuig op weg naar Amerika dacht ik even 'wat als het een lelijk kind gaat zijn en ik er niet van ga kunnen houden?'. Mijn zus vertelde me dat zij die gedachte ook had toen ze zwanger was, maar dat dit ergens wel normaal was en overging. En inderdaad, toen ik ons Maya en Ella zag vond ik ze meteen de schoonste kinderen van de hele wereld!
Hoe hebben jullie de eerste periode na de adoptie ervaren?
Ons leven is toen helemaal verandert. Het was ervoor ook nog niet 100% zeker of we Maya en Ella wel zeker mee naar huis konden nemen. Dus de organisatie had ons ook gezegd om nog niet teveel klaar te zetten, te kopen en kamers in te richten omdat er nog vanalles kon gebeuren.
Dus toen we terug hier waren, met onze twee meisjes, was er nog niets in orde en stond ons leven wat overhoop.

Hoe reageerden de mensen rondom jullie op de adoptie?
Onze familie heeft het eigenlijk heel erg goed opgenomen. Van niemand hebben we hier iets negatiefs over gehoord. Ze wisten ook goed genoeg dat we dit erg serieus namen. Ook in de crèche of bij vrienden hebben we niet echt slechte reacties.
Hebben jullie er al over nagedacht hoe jullie gaan vertellen aan Maya en Ella dat ze geadopteerd zijn?
Wel, ze beginnen het zelf al wat door te hebben. Ze zien al in dat we een verschillende huidskleur hebben, zij zijn Afro-Amerikaans en dus zwart. Onze nanny is ook een Afrikaanse en wanneer ze iemand op straat tegen komen met een donkere huidskleur zeggen ze er 'Jojo' tegen. Wanneer ze een blanke man zien, zeggen ze 'papa' of 'daddy'.
Hier thuis hebben we ook boekjes over kinderen met twee papa's. Het is niet dat we dit elke dag in hun handen stoppen, maar ze liggen hier wel en we hebben er samen met de meisjes al eens in gekeken.

Hoe vind je dat de maatschappij en de overheid er hier in België mee omgaat?
Ik vind dat ze adoptie best iets als normaal kunnen en mogen beschouwen. Ouderschap kan evengoed gaan over het zorgen voor je biologische kinderen als voor adoptiekinderen. Ik vind dat er hier veel discussie is op laag niveau en dat de overheid er niet voldoende voor opkomt.
Dit is helemaal anders in Amerika. Daar volgden we elke week cursussen in verband met adoptie, met elke week een ander thema. De overheid is daar ook veel volwassener in hun omgang hierover. De maatschappij reageerde zowel in België als in Amerika positief.

Oké Lieven, al mijn vraagjes zijn zowat beantwoord. Heel erg bedankt voor je tijd en dat ik een interview mocht afnemen.

Bron: Lieven Vandendriesche

Interview 1: Praten met een adoptiekind: Filmpje

Omdat mijn filmpje van mijn eerste interview te groot is zal ik het op een afgesproken datum aan de lector bezorgen.

Voor mijn interview heb ik contact opgenomen met de 24-jarige Lucia Parijs. Ze is de adoptiezus van een vriendin van mij en zo heb ik haar dus leren kennen. Ze is afkomstig van Chili. Wanneer Lucia twee weken oud was is ze door haar nieuwe ouders meegenomen geweest naar België. Hier verschoot ik dus wat van aangezien ze toen zo jong was.
Ze werd ter adoptie afgestaan door haar biologische moeder omdat deze niet voor Lucia kon zorgen door financiële problemen. Lucia's biologische en oudere zus kon wel nog bij de moeder blijven.

Toen Lucia te weten kwam dat ze geadopteerd werd had ze het hier niet bepaald moeilijk mee. Ze was toen zes jaar en begreep niet zo goed op wat het allemaal sloeg. Zolang ze zeker was dat ze niet wegmoest bij haar Belgische ouders was ze gerust.

Toen ze achttien werd ging ze samen met haar ouders en haar zus naar Chili op zoek naar haar biologische moeder. Met het feit dat ze haar vader niet zou leren kennen had ze al lang vrede genomen. Hij was enkel de verwekker, niet meer dan dat.
Aangekomen in Chili kreeg Lucia te maken met harde tijden en moeilijke momenten. Ze zag haar biologische moeder, zus en ook andere familieleden voor het eerst in haar leven. Gelukkig kon ze heel hard rekenen op de steun van haar Belgische ouders en zus. Lucias biologische moeder wou graag dat Lucia bij haar bleef, maar Lucia had genoeg aan één enkele ontmoeting.
Terug in België beterde het er niet op voor Lucia. Ze had het erg moeilijk met haar adoptie en viel in een depressie. Met veel hulp en steun van haar Belgische familie en vrienden raakte ze hier weer uit.

Lucia vertelde me dat ze het belangrijk vind dat een kind in zijn natuurlijke omgeving opgegroeid word. Maar anderzijds is ze ook enorm gelukkig dat ze bij haar Belgische familie is terecht gekomen. Soms gebeurd het wel eens dat ze zich afvraagt hoe haar leven eruit had gezien moest ze niet geadopteerd zijn geweest. Ze vertelde me ook dat ze op een familiefeest bijvoorbeeld soms denkt van 'dit is mijn echte familie eigenlijk niet', maar dit gevoel gaat dan wel weer snel voorbij. Lucia heeft nog momenten waarop ze het moeilijk heeft, maar die zijn voor een groot deel al verwerkt. Ze is enorm blij met haar, zoals zij zegt, 'echte' familie in België.

Bron: Lucia Parijs

dinsdag 3 mei 2011

Boek: 'De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is' - Judith Uyterlinde.

Ik ben op internet op zoek gegaan naar een goed boek over adoptie. Ik ben toen op het boek 'De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is' van Judith Uyterlinde gevallen. Judith Uyterlinde schrijft in dit boek haar eigen familiegeschiedenis neer. Het is een autobiografisch verhaal van een adoptie en mensen die hiermee te maken hebben, belicht vanuit de turbelente twintigste eeuw.

Het boek is nog niet helemaal uit, maar ik ga geregeld dit bericht aanvullen met mijn bevindingen en meningen eruit. Ik ga hier niet enkel gebeurtenissen over  het boek vertellen. Wel ga ik soms bijvoorbeeld met een citaat uit het boek beginnen en hieruit mijn visie vertellen.

In het begin vond ik het een erg moeilijk boek. Het hoofdpersonage, Judith Uyterlinde, stelde heel veel verschillende personages (familieleden) voor en dit was soms moeilijk te volgen. Na een aantal hoofdstukken had ik wel door hoe de vork in de steel zat, het hoofdpersonage wilt samen met haar vriend een kind adopteren.


In het boek werd er een vraag gesteld waar ik toch even bij stilstond. "Zouden we evenveel kunnen houden van een kind dat niet van onszelf is?" Dit is natuurlijk een aangrijpende vraag, maar wel een correcte. Kan iemand evenveel houden van een kind dat ze zelf niet gebaard hebben? Is het mogelijk om op dezelfde manier van zo'n kind te houden? Ik denk persoonlijk dat dit wel mogelijk is. Adoptieouders die zelf geen kinderen konden krijgen hebben nameijk geen kind om elke dag voor te zorgen en graag te zien. Wanneer ze dan een kind adopteren kunnen ze dit wel doen en zien ze dit kind als een van hun. Maar natuurlijk kan het anderzijds ook zijn dat sommige ouders zich wat onwennnig kunnen voelen tegenover het kind, het is namelijk niet echt van hun. En dit is ook zichtbaar. Kunnen alle adoptieouders er mee leven dat hun kind bijvoorbeeld een andere huidskleur heeft dan hun? Zoals er in het boek gezegd word gaat zo'n adoptiekind niet dezelfde 'stempel' dragen als de adoptieouders. De adoptiefamilie gaat niet kunnen vergelijken op wie het kindje nu het meeste lijkt, mama of papa. "Hoeveel liefde ik ook in huis heb, dat zal ik een kind niet kunnen bieden: de geborgenheid van gelijkenis." Maar dan vraag ik mij af, is dat nu echt zo belangrijk? Natuurlijk is het leuk dat je kind op je gelijkt, maar ik denk vooral dat het belangrijk is dat het kind een goede ondersteuning, opvoeding, veel liefde en al wat een kind kan wensen krijgt. Het is belangrijk dat een kind een houvast en een flinke portie vertrouwen heeft.

Dé reden waarom adoptiekinderen vaak op zoek gaan naar hun biologische ouders is om het antwoord te weten op de volgende vraag: 'Lijk ik op mijn familie?'. Deze kinderen hebben een groot deel van hun leven doorgebracht met hun adoptieouders. Ze kunnen wel dezelfde interesses en wensen hebben, maar er helemaal op lijken qua uiterlijk zullen ze niet. Daarom gaan adoptiekinderen op zoek naar hun bioloische ouders. Ze willen weten hoe hun 'echte' familie eruitziet. Zouden ze eventueel dezelfde interesses hebben? Zijn er bepaalde trekjes die ze gelijk hebben, ...?
Vaak is het dan zo dat adoptiekinderen op straat rondkijken naar bepaalde vrouwen die eventueel hun moeder zouden kunnen zijn. Uiteraard wisten ze niet hoe hun moeder eruit zag, maar ze hopen vaak dat ze haar toch herkennen. Ook zijn zo'n kinderen soms bang dat hun 'echte' moeder hun zomaar zou voorbijlopen zonder hun te herkennen.

Sommige adoptiekinderen zijn erg bang dat ze opnieuw zullen worden weggedaan bij hun gezin. Vandaar dat ze hun soms extreem angstig, boos of net heel erg lief kunnen voordoen. Daarom is het ook belangrijk dat de adoptieouders hierop voorbereid zijn. Dat ze weten op welke manier ze hiermee moeten omgaan. Ze mogen vooral niet verwachten dat ze meteen een warme band hebben met hun adoptiekind, deze moeten ze geleidelijk aan creeëren. Vaak hebben adoptiekinderen tijd nodig om zich aan te passen en zich opnieuw veilig te voelen.

Judith en haar man Frank moesten gedurende het boek al heel wat verwerken. Ze gingen een adoptiekind adopteren, maar drie weken na de geboorte ging deze adoptie niet meer door. Ik vond het erg interessant om heel dit proces te volgen, maar natuurlijk vond ik het ook zeer erg voor hun. Ze hadden zo lang gewacht op een kindje, dachten dat ze dan eindelijk een gezinnetje konden starten en plots kregen ze dat ene telefoontje dat heel hun leven veranderde.
Natuurlijk en waarschijnlijk moet je als adoptieouder hier steeds rekening mee houden, maar ik denk ook wel dat je hier niet altijd aan gaat denken. Ik denk dat wanneer adoptieouders te horen krijgen ze enkel denken 'eindelijk'.

Maar na enkele maanden hadden Judith en haar partner weer kans op een adoptiekind, genaamd Luisa. Maar ook weer na drie weken kregen ze een telefoontje, deze keer met het nieuws dat Luisa ernstig ziek in het ziekenhuis lag. Ik denk dat het voor Judith enorm moeilijk moet zijn geweest om te weten dat 'haar dochter' ziek in het ziekenhuis ligt en ze er niet eens kan bijzijn. Haar niet eens kan zien, aanraken of gewoon iets tegen zeggen.

'Daar ligt ze op dat immense bed hartverscheurend te huilen. Zou ze dorst hebben, zou ze haar moeder missen, zou ze voelen dat ze net is afgestaan?' Dit stukje spreekt me wel aan omdat het hier gezien word vanuit de emoties van het kind. Het kan natuurlijk zijn dat Luisa gewoon weent omdat ze honger en dorst heeft. Maar ik denk ook wel dat zo'n kind voelt dat zijn/haar moeder er niet meer is. Zij/hij heeft negen maand in de buik van de moeder doorgebracht en kent de geur en stem van de moeder. Ik denk dat wanneer een kind geboren is de stem en geur van zijn/haar moeder wel direct herkend. Ook gewoon de liefde van de moeder die aan het kind wordt gegeven doet al enorm veel. Luisa kreeg dan wel liefde van de verzorgsters in het ziekenhuis, maar de geur, stem en de hele verbintenis van haar biologische moeder ontbrak op dat moment.

'Heeft ze veel pijn gehad? Was er na afloop iemand bij haar om haar te troosten? Is er iemand in het ziekenhuis die af en toe haar hand komt vasthouden?' vond ik ook hartverscheurend om te lezen. Ik kan dit niet uit ervaring zeggen aangezien ik zelf nog geen kinderen heb, maar ik hoor het hier thuis vaak genoeg. Mijn mama vertelt mij altijd dat de band tussen een moeder en een kind onbeschrijfelijk is en moeilijk te begrijpen als je zelf geen kinderen hebt. Wanneer er dan iets met je kind(eren) gebeurt dan voel jij die pijn ook.
Ook al is Judith de biologische moeder van Luisa niet, ze is wel de adoptiemoeder. In dat woord komt het woordje 'moeder' ook terecht en begrijp ik dus wanneer ze haar evenveel zorgen maakt om Luisa zoals een echte moeder zou doen.

'Alle ouders hebben het magiche gevoel dat hun kind door het lot - of als ze gelovig zijn door God - voor hen bestemd was. ze vinden dat het kind fysiek op hen lijkt, en inderdaad is dat soms het geval, zoals ook hondjes op hun baas gaan lijken. Ook adoptieouders herkennen in hun kind, net als biologische ouders dat zo graag doen, hun eigen temperament, intelligentie, muzikaliteit of sportiviteit. Dit zie ik ook duidelijk in de gezinnen die ik ken die kinderen hebben geadopteerd. Zij durven soms ook wel eens te zeggen 'En haar neusje is juist dat van mij!', terwijl dit eigenlijk biologisch niet kan. Maar toch gebeurd het en geloven de adoptieouders er ook echt in dat ze dezelfde trekjes en interesses hebben. Ik denk dat dit ook wel normaal is. Ze voeden het kind, meestal van kleins af aan, helemaal zelf op alsof het hun eigen biologisch kind is. Dan is het natuurlijk normaal dat er een hechte band onstaat zoals die dat kinderen hebben met hun biologische ouders. De vergelijking met de hondjes vond ik wel grappig maar ook juist gezegd. Mensen die een hond hebben meestal wel vaak hetzelfde karaktertje als hun hond. Dit zal ook zo zijn bij adoptieouders. Naarmate het kind langer en langer bij de adoptieouders is zal het ook zoiezo de gewoontes en bepaalde trekjes en interesses overnemen.

'Als ze de vastgestelde datum overschrijden vragen zwangere vrouwen zich ongedurig af wanneer hun kind nu eindelijk eens zal komen. Bij adoptie is er echter geen datum om naartoe te leven. Het kan weken, maanden, soms ook jaren duren.' Judith had het al heel erg moeilijk met het feit dat Luisa zo ziek is en ze er zelf niet kan bijzijn. Moest Luisa in een ziekenhuis in België liggen zou dit zoveel draaglijker zijn geweest voor Judith en haar man omdat dit zoveel dichter is bij hun, zelfs al zouden ze er niet bij mogen komen door omstandigheden. Ik begrijp dan ook hun frustratie en hun groot verdriet. Eindelijk hebben ze een adoptiekind en dan kunnen ze er zelf nog niet voor zorgen. Ook moet er een grote onwetendheid bij hun zijn omdat ze nog steeds geen idee hebben wanneer ze Luisa mogen halen, dit moet denk ik enorm moeilijk zijn.

In een volgend hoofdstuk ging het wat over Judiths godsdients. Haar grootouders zijn Joods, haar moeder is atheïstisch en haar vader is vrijzinnig protestants. Zelf is ze getrouwd met een katholieke man. Ze schrijft neer in het boek dat zijzelf helemaal niet gelooft en ook nooit naar de kerk gaat. Maar dan zit ze wel met de vraag welk geloof ze gaat aanleren aan Luisa. Luisa komt uit een land dat enorm katholiek is en is van Indiaanse afkomt.
Judith zegt: 'Ik kan haar vertellen over het katholieke, protestantse, animistische of joodse geloof, maar het geloof zelf - welk geloof dan ook - kan ik niet op haar overbrengen.' Ik vind dit enorm goed gezegd omdat ik vind dat Judith hierin een goede visie heeft. Ze zal Luisa wel vertellen en uitleg geven over de verschillende soorten geloof, maar zeggen in wat ze moet geloven dat kan ze niet doen, hierover moet Luisa zelf beslissen. Dit vind ik heel erg belangrijk. Laat het kind kennis maken met het geloof van zijn/haar land van afkomst en met het geloof van de adoptieouders. Zo kunnen ze verschillen en/of gelijkenissen leren (her)kennen en kan het kind voor zichzelf uitmaken met welk geloof hij/zij al dan niet wilt verdergaan.

Ik vind het van groot belang dat de adoptieouders eens langsgaan in het tehuis waar het adoptiekind eventueel een tijdje zou hebben gezeten. In het boek wordt er wat verteld over een koppel, vrienden van Judith, die nooit naar het tehuis zijn geweest en dus eigenlijk niets wisten over waar het kind eerst zat en hoe de omstandigheden daar waren. Waarom ik dit nu belangrijk vind is vooral omdat de adoptieouders hieruit misschien wel dingen ondervinden dit hun zouden helpen bij de opvoeding. Bijvoorbeeld bepaalde gewoonten die het kind daar deed, of bepaalde voorwerpen waar het kind bang van had.

Wanneer Judith en haar man Luisa eindelijk mogen gaan halen krijgt Judith wat schrik wanneer ze Luisa voor het eerst ziet. Ze is bang dat Luisa niets van haar zal moeten hebben en ook omdat ze vreemd ruikt en er onbekend uitziet. Dit zal een normale reactie zijn voor een adoptiemoeder in spe. De eerste ontmoeting zal er denk ik één zijn met een dubbel gevoel. Enerzijds zijn de adoptieouders enorm blij en opgelucht dat ze hun adoptiekind in de armen kunnen sluiten, maar anderzijds vragen ze zich ook af hoe het nu verder moet? Zal het kind hun wel accepteren? Zal alles van een leien dakje lopen? Uiteraard zal dit even moeilijk en dubbel zijn voor het kind. Enerzijd zal hij/zij blij zijn met een warm nestje, maar anderzijds is het allemaal nieuw, onbekend en ook wel angstig. De enige remedie hier tegen is volgens mij gewenning.

Wanneer ik las dat Judith en Frank hun Luisa bij hun thuis een bad konden geven en in haar eigen bedje konden leggen voelde ik mij ook wel blij. Zelf al ken ik deze mensen niet, toch heb ik hun gedurende dit boek leren kennen en leefde ik met alles wat ze tegenkwamen mee.

Twee jaar na de adoptie van Luisa hebben Judith en Frank Sara geadopteerd. Toen ze 10 en 12 waren hebben ze met hun kinderen het tehuis in Guatemale eens opgezocht. Dit vind ik een erg goed idee omdat de kinderen zo zien waar ze hun tijd in het begin hebben doorgebracht en hoe het in hun land van afkomst er aan toegaat. Dit kan ook helpen bij het verwerken van het feit dat ze geadopteerd zijn. Wanneer ze in hun puberteit, meestal een moeilijke periode voor adoptiekinderen, terechtkomen hebben ze al een goed besef van waar ze juist vandaan komen. Dit vind ik erg goed. Natuurlijk kan je dit niet van alle geadopteerde kinderen verwachten. Sommige zijn hier heel erg vroeg klaar voor, anderen willen er nog even mee wachten en nog anderen willen helemaal niet terug naar hun land van afkomst.

Ik vond dit een erg interessant boek om te lezen voor mijn werk rond adoptie. Ik leefde helemaal mee met de personages en dit is wel erg belangrijk om alles goed te verstaan. Ik zag het meeste vanuit Judith en Frank hun ogen, maar Judith schreef in haar boek dan ook wel vaak een stuk dat ging over vrienden of familie en hun mening en ervaring met adoptie. Ook dit vond ik interessant om te lezen omdat ik dan kon kennis maken met nog andere soorten meningen. Via dit boek heb ik ook weer eens ingezien dat adoptie niet van een leien dakje loopt. Want zelf al heb je een adoptiekind toe gewezen gekregen, kan het zijn dat de biologische moeder ze terug wilt of dat het kind ziek word en ze nog weken of maanden in het ziekenhuis of tehuis in het verre land moet blijven. Dit moet verschikkelijk zijn om te horen. Ik ben erg blij voor Judith en Frank dat ze samen met hun twee dochters een gelukkig leven leiden.

Bron: Uyterlinde, J. (2010). De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is. Wommelgem: AMBO.