dinsdag 3 mei 2011

Boek: 'De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is' - Judith Uyterlinde.

Ik ben op internet op zoek gegaan naar een goed boek over adoptie. Ik ben toen op het boek 'De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is' van Judith Uyterlinde gevallen. Judith Uyterlinde schrijft in dit boek haar eigen familiegeschiedenis neer. Het is een autobiografisch verhaal van een adoptie en mensen die hiermee te maken hebben, belicht vanuit de turbelente twintigste eeuw.

Het boek is nog niet helemaal uit, maar ik ga geregeld dit bericht aanvullen met mijn bevindingen en meningen eruit. Ik ga hier niet enkel gebeurtenissen over  het boek vertellen. Wel ga ik soms bijvoorbeeld met een citaat uit het boek beginnen en hieruit mijn visie vertellen.

In het begin vond ik het een erg moeilijk boek. Het hoofdpersonage, Judith Uyterlinde, stelde heel veel verschillende personages (familieleden) voor en dit was soms moeilijk te volgen. Na een aantal hoofdstukken had ik wel door hoe de vork in de steel zat, het hoofdpersonage wilt samen met haar vriend een kind adopteren.


In het boek werd er een vraag gesteld waar ik toch even bij stilstond. "Zouden we evenveel kunnen houden van een kind dat niet van onszelf is?" Dit is natuurlijk een aangrijpende vraag, maar wel een correcte. Kan iemand evenveel houden van een kind dat ze zelf niet gebaard hebben? Is het mogelijk om op dezelfde manier van zo'n kind te houden? Ik denk persoonlijk dat dit wel mogelijk is. Adoptieouders die zelf geen kinderen konden krijgen hebben nameijk geen kind om elke dag voor te zorgen en graag te zien. Wanneer ze dan een kind adopteren kunnen ze dit wel doen en zien ze dit kind als een van hun. Maar natuurlijk kan het anderzijds ook zijn dat sommige ouders zich wat onwennnig kunnen voelen tegenover het kind, het is namelijk niet echt van hun. En dit is ook zichtbaar. Kunnen alle adoptieouders er mee leven dat hun kind bijvoorbeeld een andere huidskleur heeft dan hun? Zoals er in het boek gezegd word gaat zo'n adoptiekind niet dezelfde 'stempel' dragen als de adoptieouders. De adoptiefamilie gaat niet kunnen vergelijken op wie het kindje nu het meeste lijkt, mama of papa. "Hoeveel liefde ik ook in huis heb, dat zal ik een kind niet kunnen bieden: de geborgenheid van gelijkenis." Maar dan vraag ik mij af, is dat nu echt zo belangrijk? Natuurlijk is het leuk dat je kind op je gelijkt, maar ik denk vooral dat het belangrijk is dat het kind een goede ondersteuning, opvoeding, veel liefde en al wat een kind kan wensen krijgt. Het is belangrijk dat een kind een houvast en een flinke portie vertrouwen heeft.

Dé reden waarom adoptiekinderen vaak op zoek gaan naar hun biologische ouders is om het antwoord te weten op de volgende vraag: 'Lijk ik op mijn familie?'. Deze kinderen hebben een groot deel van hun leven doorgebracht met hun adoptieouders. Ze kunnen wel dezelfde interesses en wensen hebben, maar er helemaal op lijken qua uiterlijk zullen ze niet. Daarom gaan adoptiekinderen op zoek naar hun bioloische ouders. Ze willen weten hoe hun 'echte' familie eruitziet. Zouden ze eventueel dezelfde interesses hebben? Zijn er bepaalde trekjes die ze gelijk hebben, ...?
Vaak is het dan zo dat adoptiekinderen op straat rondkijken naar bepaalde vrouwen die eventueel hun moeder zouden kunnen zijn. Uiteraard wisten ze niet hoe hun moeder eruit zag, maar ze hopen vaak dat ze haar toch herkennen. Ook zijn zo'n kinderen soms bang dat hun 'echte' moeder hun zomaar zou voorbijlopen zonder hun te herkennen.

Sommige adoptiekinderen zijn erg bang dat ze opnieuw zullen worden weggedaan bij hun gezin. Vandaar dat ze hun soms extreem angstig, boos of net heel erg lief kunnen voordoen. Daarom is het ook belangrijk dat de adoptieouders hierop voorbereid zijn. Dat ze weten op welke manier ze hiermee moeten omgaan. Ze mogen vooral niet verwachten dat ze meteen een warme band hebben met hun adoptiekind, deze moeten ze geleidelijk aan creeëren. Vaak hebben adoptiekinderen tijd nodig om zich aan te passen en zich opnieuw veilig te voelen.

Judith en haar man Frank moesten gedurende het boek al heel wat verwerken. Ze gingen een adoptiekind adopteren, maar drie weken na de geboorte ging deze adoptie niet meer door. Ik vond het erg interessant om heel dit proces te volgen, maar natuurlijk vond ik het ook zeer erg voor hun. Ze hadden zo lang gewacht op een kindje, dachten dat ze dan eindelijk een gezinnetje konden starten en plots kregen ze dat ene telefoontje dat heel hun leven veranderde.
Natuurlijk en waarschijnlijk moet je als adoptieouder hier steeds rekening mee houden, maar ik denk ook wel dat je hier niet altijd aan gaat denken. Ik denk dat wanneer adoptieouders te horen krijgen ze enkel denken 'eindelijk'.

Maar na enkele maanden hadden Judith en haar partner weer kans op een adoptiekind, genaamd Luisa. Maar ook weer na drie weken kregen ze een telefoontje, deze keer met het nieuws dat Luisa ernstig ziek in het ziekenhuis lag. Ik denk dat het voor Judith enorm moeilijk moet zijn geweest om te weten dat 'haar dochter' ziek in het ziekenhuis ligt en ze er niet eens kan bijzijn. Haar niet eens kan zien, aanraken of gewoon iets tegen zeggen.

'Daar ligt ze op dat immense bed hartverscheurend te huilen. Zou ze dorst hebben, zou ze haar moeder missen, zou ze voelen dat ze net is afgestaan?' Dit stukje spreekt me wel aan omdat het hier gezien word vanuit de emoties van het kind. Het kan natuurlijk zijn dat Luisa gewoon weent omdat ze honger en dorst heeft. Maar ik denk ook wel dat zo'n kind voelt dat zijn/haar moeder er niet meer is. Zij/hij heeft negen maand in de buik van de moeder doorgebracht en kent de geur en stem van de moeder. Ik denk dat wanneer een kind geboren is de stem en geur van zijn/haar moeder wel direct herkend. Ook gewoon de liefde van de moeder die aan het kind wordt gegeven doet al enorm veel. Luisa kreeg dan wel liefde van de verzorgsters in het ziekenhuis, maar de geur, stem en de hele verbintenis van haar biologische moeder ontbrak op dat moment.

'Heeft ze veel pijn gehad? Was er na afloop iemand bij haar om haar te troosten? Is er iemand in het ziekenhuis die af en toe haar hand komt vasthouden?' vond ik ook hartverscheurend om te lezen. Ik kan dit niet uit ervaring zeggen aangezien ik zelf nog geen kinderen heb, maar ik hoor het hier thuis vaak genoeg. Mijn mama vertelt mij altijd dat de band tussen een moeder en een kind onbeschrijfelijk is en moeilijk te begrijpen als je zelf geen kinderen hebt. Wanneer er dan iets met je kind(eren) gebeurt dan voel jij die pijn ook.
Ook al is Judith de biologische moeder van Luisa niet, ze is wel de adoptiemoeder. In dat woord komt het woordje 'moeder' ook terecht en begrijp ik dus wanneer ze haar evenveel zorgen maakt om Luisa zoals een echte moeder zou doen.

'Alle ouders hebben het magiche gevoel dat hun kind door het lot - of als ze gelovig zijn door God - voor hen bestemd was. ze vinden dat het kind fysiek op hen lijkt, en inderdaad is dat soms het geval, zoals ook hondjes op hun baas gaan lijken. Ook adoptieouders herkennen in hun kind, net als biologische ouders dat zo graag doen, hun eigen temperament, intelligentie, muzikaliteit of sportiviteit. Dit zie ik ook duidelijk in de gezinnen die ik ken die kinderen hebben geadopteerd. Zij durven soms ook wel eens te zeggen 'En haar neusje is juist dat van mij!', terwijl dit eigenlijk biologisch niet kan. Maar toch gebeurd het en geloven de adoptieouders er ook echt in dat ze dezelfde trekjes en interesses hebben. Ik denk dat dit ook wel normaal is. Ze voeden het kind, meestal van kleins af aan, helemaal zelf op alsof het hun eigen biologisch kind is. Dan is het natuurlijk normaal dat er een hechte band onstaat zoals die dat kinderen hebben met hun biologische ouders. De vergelijking met de hondjes vond ik wel grappig maar ook juist gezegd. Mensen die een hond hebben meestal wel vaak hetzelfde karaktertje als hun hond. Dit zal ook zo zijn bij adoptieouders. Naarmate het kind langer en langer bij de adoptieouders is zal het ook zoiezo de gewoontes en bepaalde trekjes en interesses overnemen.

'Als ze de vastgestelde datum overschrijden vragen zwangere vrouwen zich ongedurig af wanneer hun kind nu eindelijk eens zal komen. Bij adoptie is er echter geen datum om naartoe te leven. Het kan weken, maanden, soms ook jaren duren.' Judith had het al heel erg moeilijk met het feit dat Luisa zo ziek is en ze er zelf niet kan bijzijn. Moest Luisa in een ziekenhuis in België liggen zou dit zoveel draaglijker zijn geweest voor Judith en haar man omdat dit zoveel dichter is bij hun, zelfs al zouden ze er niet bij mogen komen door omstandigheden. Ik begrijp dan ook hun frustratie en hun groot verdriet. Eindelijk hebben ze een adoptiekind en dan kunnen ze er zelf nog niet voor zorgen. Ook moet er een grote onwetendheid bij hun zijn omdat ze nog steeds geen idee hebben wanneer ze Luisa mogen halen, dit moet denk ik enorm moeilijk zijn.

In een volgend hoofdstuk ging het wat over Judiths godsdients. Haar grootouders zijn Joods, haar moeder is atheïstisch en haar vader is vrijzinnig protestants. Zelf is ze getrouwd met een katholieke man. Ze schrijft neer in het boek dat zijzelf helemaal niet gelooft en ook nooit naar de kerk gaat. Maar dan zit ze wel met de vraag welk geloof ze gaat aanleren aan Luisa. Luisa komt uit een land dat enorm katholiek is en is van Indiaanse afkomt.
Judith zegt: 'Ik kan haar vertellen over het katholieke, protestantse, animistische of joodse geloof, maar het geloof zelf - welk geloof dan ook - kan ik niet op haar overbrengen.' Ik vind dit enorm goed gezegd omdat ik vind dat Judith hierin een goede visie heeft. Ze zal Luisa wel vertellen en uitleg geven over de verschillende soorten geloof, maar zeggen in wat ze moet geloven dat kan ze niet doen, hierover moet Luisa zelf beslissen. Dit vind ik heel erg belangrijk. Laat het kind kennis maken met het geloof van zijn/haar land van afkomst en met het geloof van de adoptieouders. Zo kunnen ze verschillen en/of gelijkenissen leren (her)kennen en kan het kind voor zichzelf uitmaken met welk geloof hij/zij al dan niet wilt verdergaan.

Ik vind het van groot belang dat de adoptieouders eens langsgaan in het tehuis waar het adoptiekind eventueel een tijdje zou hebben gezeten. In het boek wordt er wat verteld over een koppel, vrienden van Judith, die nooit naar het tehuis zijn geweest en dus eigenlijk niets wisten over waar het kind eerst zat en hoe de omstandigheden daar waren. Waarom ik dit nu belangrijk vind is vooral omdat de adoptieouders hieruit misschien wel dingen ondervinden dit hun zouden helpen bij de opvoeding. Bijvoorbeeld bepaalde gewoonten die het kind daar deed, of bepaalde voorwerpen waar het kind bang van had.

Wanneer Judith en haar man Luisa eindelijk mogen gaan halen krijgt Judith wat schrik wanneer ze Luisa voor het eerst ziet. Ze is bang dat Luisa niets van haar zal moeten hebben en ook omdat ze vreemd ruikt en er onbekend uitziet. Dit zal een normale reactie zijn voor een adoptiemoeder in spe. De eerste ontmoeting zal er denk ik één zijn met een dubbel gevoel. Enerzijds zijn de adoptieouders enorm blij en opgelucht dat ze hun adoptiekind in de armen kunnen sluiten, maar anderzijds vragen ze zich ook af hoe het nu verder moet? Zal het kind hun wel accepteren? Zal alles van een leien dakje lopen? Uiteraard zal dit even moeilijk en dubbel zijn voor het kind. Enerzijd zal hij/zij blij zijn met een warm nestje, maar anderzijds is het allemaal nieuw, onbekend en ook wel angstig. De enige remedie hier tegen is volgens mij gewenning.

Wanneer ik las dat Judith en Frank hun Luisa bij hun thuis een bad konden geven en in haar eigen bedje konden leggen voelde ik mij ook wel blij. Zelf al ken ik deze mensen niet, toch heb ik hun gedurende dit boek leren kennen en leefde ik met alles wat ze tegenkwamen mee.

Twee jaar na de adoptie van Luisa hebben Judith en Frank Sara geadopteerd. Toen ze 10 en 12 waren hebben ze met hun kinderen het tehuis in Guatemale eens opgezocht. Dit vind ik een erg goed idee omdat de kinderen zo zien waar ze hun tijd in het begin hebben doorgebracht en hoe het in hun land van afkomst er aan toegaat. Dit kan ook helpen bij het verwerken van het feit dat ze geadopteerd zijn. Wanneer ze in hun puberteit, meestal een moeilijke periode voor adoptiekinderen, terechtkomen hebben ze al een goed besef van waar ze juist vandaan komen. Dit vind ik erg goed. Natuurlijk kan je dit niet van alle geadopteerde kinderen verwachten. Sommige zijn hier heel erg vroeg klaar voor, anderen willen er nog even mee wachten en nog anderen willen helemaal niet terug naar hun land van afkomst.

Ik vond dit een erg interessant boek om te lezen voor mijn werk rond adoptie. Ik leefde helemaal mee met de personages en dit is wel erg belangrijk om alles goed te verstaan. Ik zag het meeste vanuit Judith en Frank hun ogen, maar Judith schreef in haar boek dan ook wel vaak een stuk dat ging over vrienden of familie en hun mening en ervaring met adoptie. Ook dit vond ik interessant om te lezen omdat ik dan kon kennis maken met nog andere soorten meningen. Via dit boek heb ik ook weer eens ingezien dat adoptie niet van een leien dakje loopt. Want zelf al heb je een adoptiekind toe gewezen gekregen, kan het zijn dat de biologische moeder ze terug wilt of dat het kind ziek word en ze nog weken of maanden in het ziekenhuis of tehuis in het verre land moet blijven. Dit moet verschikkelijk zijn om te horen. Ik ben erg blij voor Judith en Frank dat ze samen met hun twee dochters een gelukkig leven leiden.

Bron: Uyterlinde, J. (2010). De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is. Wommelgem: AMBO.

3 opmerkingen:

  1. Zeer kundig verweeft de auteur 2 verhalen door mekaar:
    1. de adoptie van Luisa
    2.de jeugd van haar moeder in WO II
    Eris wel een waterval van namen, waar ik niet dadelijk kon uitgeraken:
    vb.Reina - Reini e.a.
    Gelukkig zijn er de foto's in het midden van het boek met de verschillende personages.
    Bep, de grootmoeder van de schrijfster koestert veel hoop op vrijlating omdat zij als Joodse getrouwd is met een niet-Jood, Jo, maar dat heeft niets geholpen, maar haar pasgeboren kind Marjan wordt gelukkig nog op het laatste moment van transport gered.
    Ze put hoop uit het Kerstfeest met Kerstboom dat in het ziekenhuis wordt gehouden.
    Een prachtig boek, dat boeiend blijft tot het einde.
    Een aanrader.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dank je wel voor jou verhaal over het boek. Ik ga het gebruiken om wat vragen voor te kunnen leggen tijdens onze boekbespreking hier in Nijkerk. Ik heb ook genoten van het boek :-)

    BeantwoordenVerwijderen